John Cage’s Music of Changes – De mens als noodzakelijk kwaad

In de eerste helft van de twintigste eeuw werd de politiek gedomineerd door oorlogen en financiële instabiliteit. Positiviteit maakte plaats voor de realisatie dat de mens tot afschuwelijke dingen in staat is. Deze realisatie drong ook bij vele kunstenaars binnen en dat zie je in hun werk. Nihilisme werd de nieuwe status quo in de kunstsector. Behalve in de muziek. De dodecafonie en het serialisme waren al enkele jaren het centrum van de muzikale vernieuwingen. De traditionele tonaliteit was afgezworen en in plaats daarvan maakte men muziek waarin alle 12 noten binnen het octaaf even belangrijk waren en in vervormbare reeksen herhaald werden. Hierin vond niet dezelfde omslag plaats als in de rest van de cultuursector. Maar er waren uitzonderingen.

Mensloze uitvoering

Deze uitzonderingsgevallen hebben nogal eens de neiging om de menselijke invloed in het maken van muziek te omzeilen. Zo componeerde Igor Stravinsky graag muziek voor de pianola (een piano die door middel van een rol met gaatjes erin muziek mechanisch kon “uitvoeren”, hetzelfde systeem waarop draaiorgels werken). Dit instrumentverzekerde hem ervan dat er geen menselijke interventie plaatsvond tussen het gecomponeerde werk en de voortgebrachte klanken.

Tegenwoordig is muziek zonder uitvoerende niet meer dan logisch. Veel manieren van muziek maken vragen namelijk helemaal niet meer om een uitvoerende muzikant. Toen Igor Stravinsky dit idee vlak na de eerste wereldoorlog voor het eerst opperde was dit echter nog veel minder vanzelfsprekend. Een concert kon niet bestaan zonder uitvoerende. In een samenleving waarin de muzieksector voornamelijk draaide op het concertcircuit was deze oplossing niet rendabel. Stravinsky was zich hiervan bewust en besloot zichzelf een manier van uitvoeren aan te leren die iedere vorm van individuele emotie uit zijn spel weerde. Hij stond bekend als een zakelijke, bijna mechanische vertolker van wat er op papier stond. Deze objectiviteit kwam het dichtst bij wat mogelijk was in die tijd om de mens te weren uit de muziekpraktijk.

Mensloze compositie

Enkele decennia later werd de drang van Stravinsky naar mensloze muziek nieuw leven ingeblazen. Met de holocaust nog vers in het geheugen was het algemene beeld van de mensheid zo negatief dat sommige componisten er alles aan wilden doen om de mens buiten het proces van musiceren te sluiten. Om dit te bewerkstelligen schreef John Cage in 1951 Music of Changes met behulp van een muntje. Hij componeerde 64 blokjes aan muziek en nummerde deze, waarna hij door een simpel Chinees kop-of-munt-spelletje genaamd I Tjing (“Het boek der verandering”) de volgorde waarop deze blokjes ten gehore werden gebracht. Zo werd de compositie van muziek vrijwel volledig aan het lot overgelaten en was de enige menselijke toevoeging hieraan het opgooien van een muntje. En het schrijven van de blokjes natuurlijk.

Een lange neus

Hoe intrigerend het proces ook klinkt, de muziek an sich lijkt voor niet-ingewijde musici het luisteren niet waard te zijn. Nadat Schönberg enkele jaren na de eeuwwisseling de tonaliteit had doorbroken was de kunstmuziek geleidelijk een niche geworden die ondoorgrondelijk was voor buitenstaanders – die het overigens ook de moeite niet waard vonden om deze niche te doorgronden. Kunstmuziek was het privéfeestje van serialisten, die muziek maakten op basis van reeksen van noten (de 12-toonreeksen die Schönberg had geïntroduceerd), dynamiek, toonduur, tempo en timbre die in een rigide vorm elkaar opvolgden. Het resultaat was een imposant web aan reeksen die bijzonder interessant was om te bespreken, maar die het aan esthetisch plezier ontbrak. Wellicht was dit ook als reactie op de recente geschiedenis; hoe kon men immers nog genieten in een wereld die zo verdorven bleek?

Music of Changes lijkt qua klank in niets hiervan te verschillen. En juist dat maakt deze muziek zo revolutionair. Cage stelde met deze arbitraire manier van componeren het intellectuele werk van zijn tijdgenoten aan de kaak. Hoe kan muziek die zo tot in het extreme detail berekend is amper anders klinken dan muziek die letterlijk is gemaakt door het herhaaldelijk opgooien van een muntje? Wat is dan het punt van zulke extreme berekendheid?

Een subtiel keerpunt

Deze pianobundel was geen ommekeer in de muziekgeschiedenis. Nog jarenlang werd het serialisme gebruikt in modernistische composities. Andere componisten legden zich echter toe op nieuwe manieren van componeren. Iannis Xenakis bleef muziek componeren rondom het kans-element, Cage zelf experimenteerde met undetermined composition die de uitvoerende de vrijheid gaf om de compositie (meestal een ingewikkeld lijnenspel) te interpreteren en Gérard Grisey begon muziek te componeren op basis van de boventoonreeksen van instrumenten.

Paul McCartney vond deze nieuwe avant-garde klankwereld uitermate interessant en begon dit op de latere Beatles albums (ongeveer vanaf Sgt. Pepper) zelf ook toe te passen. Dit gaf de Beatles, en Rockmuziek over het algemeen, het aura van iets wat meer was dan popmuziek, misschien zelfs wel neigend naar kunstmuziek. Dit opende de deur voor de enorme golf aan Progressieve Rock van de jaren ’70 en de halve eeuw aan hoogtijdagen van de Rockmuziek.

De moraal van dit verhaal: zonder John Cage waren er geen Beatles.

We and our partners use cookies to personalize your experience, to show you ads based on your interests, and for measurement and analytics purposes. By using our website and our services, you agree to our use of cookies as described in our Cookie Policy.

Erwin van Oostenbrugge