Bruckners derde symfonie: Hoe Nederland hem per ongeluk ontdekte

Het is een opvallend hoofdstuk uit het leven van Johannes Verhulst: de Nederlandse Première van Bruckners derde symfonie onder zijn regie. Verhulst stond bekend als een echte conservatieveling. Hij was een oud-student van Felix Mendelssohn, overtuigd Bach-evangelist en volslagen idolaat van de muziek van Johannes Brahms. Als er een persoon was wie je de regie over de massale hoogromantische muziek van Bruckner niet in handen zou geven was hij het. Waarom kreeg hij dan toch het stokje in handen gedrukt?

Het moeilijke wonderkind

Johannes Verhulst werd bestempeld als wonderkind. Na zijn studies onder Mendelssohn keerde hij terug naar Nederland. Hij was de eerste Nederlandse componist in jaren die zijn eigen symfonie had geschreven en beloofde te komen met een mis, een ouverture en drie strijkkwartetten. Een Nederlandse muzikant die in het prestigieuze Duitsland werkzaam was geweest! Later maakte hij furore als componist van nationalistische liederen en voorvechter van de Nederlandse taal. Ook was hij bij vrijwel ieder professioneel orkestgezelschap in Nederland werkzaam als dirigent. Zijn positie als dirigent gaf hem een veto over het repertoire van de Nederlandse orkesten, wat bij sommigen in het verkeerde keelgat schoot. Verhulst had een sterke afkeer van de massale, progressieve muziek van Wagner en zijn volgelingen. Met zijn invloed zorgde hij voor een zeker censuur op Wagners muziek in Nederland. Dit bewoog Alphons Diepenbrock ertoe vlak na de dood van Verhulst te schrijven dat hij “de tegenwerkende, belemmerende en verlammende kracht” van de Nederlandse muziekcultuur was geweest, met een invloed die pas enkele jaren voor zijn dood gebroken werd.

Desastreuze uitvoering

Ten tijde van de première van de derde symfonie in 1877 had Bruckner nog alles te bewijzen. Toen enkele dagen voor de uitvoering de beoogde dirigent overleed, was niemand bereid hem te vervangen. Bruckner zelf stond voor het gigantische karwei om dit bijna 70 minuten-durende werk op te voeren. Met alle gevolgen van dien. De uitvoering was desastreus: publiek én musici verlieten de concertzaal tijdens de uitvoering. Bruckners derde zou in de vergetelheid zijn geraakt, ware het niet dat Theodor Rättig aanbood om als vriendendienst de bladmuziek ervan uit te geven. Ook al waren zijn tijdgenoten hier niet van onder de indruk. Mahler en Wagner zagen potentie in de muziek van Bruckner, maar Brahms – die ene waar Verhulst zo fan van was – bestempelde het oeuvre van de componist als “symfonische gifslangen”.

Verhulst vs. de Wagnerfans

Het toeval wilde dat enkele maanden voor de Nederlandse première de bemiddelaar tussen Verhulst en de Wagner-vereniging Bruckner tegen was gekomen in Bayreuth tijdens een uitvoering van Wagners opera’s. Toen Verhulst onder druk van de ontevreden Nederlandse Wagnerfans ermee instemde dat hij een hoogromantisch werk uit zou voeren schoof deze bemiddelaar de naam van Bruckner naar voren. Officiële uitgaven van diens werk waren er echter nog niet, op de uitgave van de heftig geflopte derde symfonie na. Zodoende belandde het muziekstuk acht jaar na de officiële première in Nederland: tegen zijn zin in had Verhulst Bruckner ontdekt!

“God gaf mij dit talent”

De devoot katholieke Bruckner kende de wortel van zijn muzikale stijl in zijn opvoeding. Hij koppelde de eigentijdse maximalisatiedrang die hij afkeek bij Wagner, aan de stokoude stemvoering van het contrapunt van Palestrina. Dat kende hij uit de katholieke kerk. Ook zijn muzikale opvattingen zijn onlosmakelijk verbonden aan zijn geloof. Menig muziekstuk droeg hij op aan ‘De almachtige God’. Als hij over zijn muziek sprak, liet hij weten dat de symfonie alle aspecten van het leven moest bevatten. Dat resulteerde in muziekstukken die vrijwel allemaal langer dan een uur duren. Want, zo sprak hij, “God gaf mij dit talent, terwijl er duizenden anderen zijn. Hoe zou Hij mij oordelen als ik daarmee anderen zou volgen in plaats van Hem?”

Op zijn Napels

De balans tussen Wagnerianisme en Katholicisme komt vanaf de eerste noten van zijn derde symfonie al duidelijk naar voren. Een grote blazerssectie opent de expositie met een prachtig stapsgewijze stemvoering, met imitatie tussen de hoorns en fluiten die zweeft boven een minutenlang orgelpunt. Hierna wisselen luide kopersecties en zachte Beethoven-esque melodieën met veel motivisch passagewerk elkaar af. Het thema schakelt tussen d-klein en D-groot, met een Napels sext-akkoord (Es in sextligging) wat chromatisch wordt gebruikt als spilakkoord naar een ii-V (Em - A). Het tweede deel van de expositie speelt zich af rondom een ritmisch motief van vijf noten in één maat door middel van kwartentriolen. Een koraal op basis van halve noten ontvouwt zich daarboven in de blazers. Het strijkersmotief van het begin van het deel en het vijf-noten motief zijn de hoofdingrediënten van het middendeel.

Uitgestelde oplossingen

Het Napels sext motief uit het eerste deel staat centraal in de opbouw van de rest van het stuk: alle delen staan in d-klein, met uitzondering van het tweede deel in Es-groot. Ook in dit tweede deel worden veel passages voor zien van een homofone orkestratie. Het valt op dat Bruckner ervoor kiest om veel muzikale zinnen niet af te ronden, maar juist te eindigen met een generale pauze na een halfslot. Deze constant uitgestelde oplossing stelt Bruckner in staat om het muziekstuk in lengte te rekken zonder de aandacht van zijn luisteraars te verliezen. Dat komt mede doordat de homofone opzet van zijn muziek (in tegenstelling tot de horizontale stemvoering van Wagner) deze uitstelling juist prominent naar voren schuift. Het is bijna frustrerend: wanneer maakt hij zijn cadens nou af?!

Pure klasse

De neiging tot het schrijven van koralen staat in het laatste deel van deze symfonie in sterk contrast met de vrolijke lichtvoetige melodie die onder het blazersthema vandaan klinkt. Het is de muzikale opvatting van Bruckner ten voeten uit: de muziek omhelst tegelijkertijd een vrolijk samenzijn en een stil intern verdriet. Zoals een muziekstuk dat volgens hem hoort te doen. Dat hij deze twee elementen zo naadloos met elkaar kan verweven tot een logisch geheel, getuigt van niets minder dan pure klasse. Het gebruik van dit soort klanklagen resulteert vaak in fragmentarische muziek, maar in het geval van Bruckner blijft het één logisch geheel.

Muzikale vernieuwingen in een conservatief jasje

De liefde voor Wagners muziek spat aan alle kanten van de derde symfonie van Bruckner af. Zijn homofone koraalmelodieën doen echter denken aan vroegere, conservatievere muziek, waar een sausje van eigentijdse dissonantvoering overheen is gegoten. Zijn orkestrale muziek was in die zin het perfecte compromis tussen de Wagnerianen en Johannes Verhulst: muzikale vernieuwingen in een conservatief jasje. Zo conservatief dat zijn tijdsgenoten hem amper een muziekuitgave waardig vonden. Gelukkig heeft een enkele drukker zich over deze muziek ontfermd, want dat is hoe Nederland uiteindelijk Bruckner per ongeluk ontdekte. Maar of Verhulst daar zo blij mee was…